“Ik heb mensen om me heen om voor te leven”

In de serie Hoofdzaken vertellen mensen over hun ervaring met een psychische ziekte en wat die ervaring hen heeft gebracht. De serie moedigt openheid over mentale gezondheid aan. Want we zien psychische ziektes misschien niet, ze mogen wel gezien worden. In dit artikel vertelt Jaap (71) over zijn ervaring met depressie.

Mijn moeder was dominant, dwangmatig en had een zeer negatieve invloed op ons gezin. Ze dwong mijn vader regelmatig om ons een pak slaag te geven met een liniaal. Daar leed hij erg onder. De stemming in huis was terneergedrukt en gespannen. De angst en dreiging die ik als kind voelde, draag ik tot op de dag van vandaag met me mee.

Mijn jeugd heeft geleid tot een groot minderwaardigheidsgevoel en een drang om alles perfect te willen doen. Dat kwam sterk naar voren toen ik me als tiener bij een christelijke jeugdorganisatie aansloot. Ik volgde een theologieopleiding en werd jeugdleider. Een rol waarin je op handen gedragen wordt. Daar kon ik niet goed mee omgaan. Ik overcompenseerde mijn minderwaardigheidsgevoel. Een psychotherapeut liet mij inzien dat mijn gedrag zijn oorsprong vond in mijn kindertijd. Ik kreeg de diagnose obsessief compulsieve stoornis. De therapie kon helaas niet voorkomen dat ik jaren later in een ernstige depressie belandde.

Een reorganisatie op het werk en dreigend ontslag waren de katalysator. De onrust en angst voor ontslag bracht een overdonderend gevoel van paniek teweeg dat als een golf over me heen raasde.

Ik had urenlange huilbuien. Ik heb mijzelf in die tijd wel eens omschreven als een atoomcentrale die geëxplodeerd was. Alle spanning kwam vrij, alles wat ik had bereikt met mijn hardnekkige perfectionisme was verwoest. Ik voelde me als een verloren kind.

Ik werd met spoed opgenomen in het Universitair  Centrum voor Psychiatrie van het UMCG. Daar volgde ik een dik half jaar therapie. Ik leerde mijzelf dankzij cognitieve gedragstherapie technieken aan die me hielpen om positiever te denken. Daardoor lukte het me net om een ‘gewoon’ leven te leiden. Maar het voelde als een leven zonder betekenis. Ik was als een klein aarzelend takje in losse grond. Volledig ontdaan van hetgeen ik had opgebouwd.

Mijn vrouw leefde al jaren met een man die gekwetst was door het leven en met mijn regelmatig droevige, verdrietige en opstandige buien. Ze had het gevoel dat te moeten opvangen en bouwde samen met mijn dochters een beschermende muur om mij heen. Ondanks hun liefde en zorg belandde ik jaren later opnieuw in een duistere periode. Mijn vrouw en ik waren op vakantie in Oostenrijk toen ik vreselijke paniekaanval kreeg. Het eenzame, angstige, verloren gevoel maakte zich weer meester van mij. Ik belandde in het ziekenhuis waar ik met een te hete douche een poging deed om mezelf te verwonden. Ik werd met de ambulance naar Nederland gereden en op eigen verzoek weer opgenomen in het UMCG.

Schematherapie bracht inzicht in verschillende denk- en gedragspatronen en de oorsprong daarvan.
Ook leerde ik hoe ik met die verschillende schema’s om kon gaan. Daar heb ik best veel aan gehad en ik hield mezelf daarmee na behandeling overeind. Maar het nam mijn diepgewortelde gevoel volkomen mislukt te zijn niet weg. Een jaar geleden kreeg ik tijdens een vakantie in Nederland dreigende, negatieve gevoelens. Ik voelde wanhoop en dacht veel aan de dood. Hoewel ik dat gevoel wel kende, was het nu erg overheersend. In het ziekenhuis verwondde ik mezelf opnieuw. Dit keer met een vork.

Na mijn opname kwam ik in deeltijdbehandeling en volgde ik een nieuwe therapie die me leerde omgaan met de gevoelens die ik ervaar. Ik houd het sindsdien vol. Mijn medicijnen (nortrilen en olanzapine)  zijn daarbij een grote steun. Voor mijn vorige crises was ik daarmee gestopt, dat doe ik nooit weer. In fietsen vind ik afleiding. Het temt de geest. Een andere hobby van mij is fotografie. Natuur en architectuur vind ik het interessantst. Ik ben lid van een fotoclub en ga regelmatig  met de camera op pad. Het is belangrijk dat ik bezig blijf, voldoende afleiding heb.

Van mijn kleinkinderen kan ik erg genieten. Zij zijn nu 16, 13 en 12 jaar. Het is zo belangrijk dat je mensen om je heen hebt om voor te leven. Aan lotgenoten geef ik mee: ontken je depressie niet. Durf hem onder ogen te zien en vraag om hulp. Dat heeft mij verder gebracht. Ik merk dat ik beter met mijn gedachten en gevoelens leer omgaan maar een milde depressie blijft. Ik zie het als een handicap. Sommige mensen hebben een lichamelijke ik een mentale. Hij is altijd bij me, als een stille schaduw, en daar moet ik mee leren leven.


Richard Oude Voshaar (UMCG) over Ouderenpsychiatrie

Als ouderenpsychiater krijg ik vaak de vraag wanneer iemand “oud” is. In de psychologie kijken we dan niet zozeer naar leeftijd maar spreken we over de derde en vierde levensfase.

Bevind je je in de derde levensfase dan heb je te maken met een veranderende sociale context. Je stopt bijvoorbeeld met werken of krijgt kleinkinderen. Hoewel veel mensen hiernaar uitzien, kunnen zulke veranderingen ook stressvol zijn. Je dagelijkse structuur verandert of  je mist je misschien je werk, waar je veel plezier in had. Soms voel je je nutteloos en verlies je de zin van het leven. De vierde levensfase gaat over lichamelijke achteruitgang. Gemiddeld krijgen mensen van 70 à 75 jaar steeds meer te maken met lichamelijke beperkingen. Maar ook hier geldt dat leeftijd maar een getal is. Een 50-jarige die een beroerte krijgt, kan van het ene op het andere moment in de vierde levensfase terecht komen.

Psychiatrische stoornissen die het meest voorkomen in de derde en vierde levensfase zijn depressies, angststoornissen, lichamelijk onverklaarde klachten, verslaving aan medicijnen of alcohol en persoonlijkheidsstoornissen. Een deel van onze patiënten heeft al zijn of haar hele leven klachten, bij anderen ontstaan deze door de veranderende context. In de derde levensfase lopen bijvoorbeeld vaak mensen vast door bepaalde karaktertrekken of autistische trekken. Trekken die eerder in hun werk of gezinsleven juist een sterk punt waren.

Gedragsproblemen zoals depressie, angst of psychose, ontstaan (in de vierde levensfase) ook door neurologische ziekten, zoals dementie of de ziekte van Parkinson. Ook lichamelijke veroudering vergroot de kans op depressie. Denk aan spierfunctieverlies en vaatproblemen van bijvoorbeeld de hersenvaten. In deze gevallen is het moeilijk om in te schatten of klachten voortkomen uit lichamelijke kwetsbaarheid of een stemmingsprobleem. In het UMCG doen we hier onderzoek naar. We willen dit samenspel beter begrijpen, met het idee dat een combinatie van lichamelijke en psychiatrische behandeling het meeste effect heeft.

In de ouderenpsychiatrie betekent dit dat we net wat meer aandacht besteden aan de diagnose, zowel psychologisch als medisch-psychiatrisch. In het UMCG zetten we ook verschillende vormen van psychotherapie in voor de oudere doelgroep. Lang werd gedacht dat ouderen daar minder profijt van hadden. Zo hebben we een inzichtgevende deeltijdbehandeling en doen we onderzoek naar het effect van schematherapie, een persoonlijkheidsveranderende behandeling bij 60-plussers.

 

 

 

Deel dit nieuwsbericht

Jouw Nieuws Hier?

© Meer Gezonde Jaren | 2024
Realisatie: BrandNewFresh.com