De leesvaardigheid van Nederlandse kinderen daalt de laatste jaren sterk. Marlot Akkermans onderzocht aan de hand van een zogeheten ouderbetrokkenheidsmodule hoe ouders gestimuleerd kunnen worden om hun kinderen te ondersteunen bij het ontwikkelen van leesplezier en leesvaardigheid: Raising Readers.
Uit het meest recente Pisa-onderzoek blijkt dat de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen daalt ten opzichte van kinderen uit vergelijkbare landen. Met name kinderen die opgroeien in een laag sociaaleconomisch milieu of in een gezin met een niet-westerse migratieachtergrond hebben het moeilijk. Eerder onderzoek laat zien dat het betrekken van ouders bij het onderwijs van kinderen een positieve invloed heeft op de leerresultaten. Zes Groningse basisscholen werkten drie jaar lang met de ouderbetrokkenheidsmodule van het oorspronkelijk Amerikaanse taalinterventieprogramma Success for All. Marlot Akkermans van het lectoraat Jeugd, Educatie en Samenleving aan de Hanzehogeschool te Groningen onderzocht wat dit op leesgebied heeft opgeleverd.
Wat zijn de mogelijke gevolgen van de sterk dalende leesvaardigheid?
‘We hebben te maken met een grote groep kinderen en jongvolwassenen die moeite hebben met lezen, zo’n vijfentwintig procent. Dat houdt in dat ze op latere leeftijd bijvoorbeeld belangrijke brieven of medicijnbijsluiters niet goed kunnen lezen. Dat kan uiteindelijk tot een heleboel problemen leiden en zelfs in meer of mindere mate tot maatschappelijke uitsluiting. Als kleuters binnenkomen op de basisschool is er vaak al een heel groot verschil in taalvaardigheid waarneembaar. Uit eerder onderzoek is gebleken dat kinderen deze ontwikkelingskloof gedurende hun basisschoolloopbaan maar moeilijk overbruggen. Een mogelijke oplossing voor dit probleem is om ouders in staat te stellen om hun kinderen te helpen bij hun taalontwikkeling, met name met lezen.’
Hoe werkt het helpen met taalontwikkeling in gezinnen waar ouders zelf ook moeite hebben met taalvaardigheid?
‘Kleuters die met een taalachterstand op school komen, groeien vaak op in taalarme gezinnen, met ouders die bijvoorbeeld laagopgeleid zijn of een niet-westerse migratieachtergrond hebben. Het zorgt voor problemen als je tegen die ouders zegt dat ze elke dag met hun kind moeten gaan lezen. Die ouders krijgen een opdracht die voor hen niet uitvoerbaar is, want ze vinden lezen zelf niet leuk, hebben onvoldoende leesvaardigheid of te weinig vertrouwen in hun eigen kunnen. Het is van belang om het zo laagdrempelig mogelijk te houden, zodat ook ouders die zelf niet zo goed kunnen lezen, toch die ondersteunende rol op zich kunnen nemen. Daarbij gaat het vooral om het aanmoedigen van hun kind en het faciliteren van hun leesgedrag. In plaats van samen met hun kind te lezen, kunnen deze ouders zich bijvoorbeeld voor laten lezen door hun kind. We adviseerden ouders met een andere thuistaal dan het Nederlands ook om op zoek te gaan naar kinderboeken in de eigen taal. In mijn onderzoek gaat het immers niet primair om Nederlandse leesvaardigheid, maar om het stimuleren van onderwijsondersteunend gedrag van ouders op leesgebied en het bevorderen van het leesplezier van kinderen.’
Je hebt het over onderwijsondersteunend gedrag, wat houdt dit precies in? En welke gedrag leek goed te werken?
‘Ik maak het onderscheid tussen actief onderwijsondersteunend gedrag en faciliterend onderwijsondersteunend gedrag. Het actieve gedrag bestaat uit samen lezen en samen opdrachtjes maken die gerelateerd zijn aan het lezen. Bij het faciliterende gedrag gaat het om een kind dat zelf leest en een ouder die de randvoorwaarden schept waardoor het kind tot lezen kan komen: plek, tijdstip, de boeken zelf. Onderwijsondersteunend gedrag is geen one size fits all, wat goed werkt, verschilt per gezin. Zo is er niet alleen verschil in vaardigheid tussen verschillende ouders, maar ook in de tijd die ze beschikbaar hebben en hun algemene houding ten opzichte van lezen. Met al deze verschillende factoren moet je rekening houden bij het ontwikkelen van materialen voor het thuislezen. We zijn er bijvoorbeeld achter gekomen dat het een heel compleet, gevarieerd en gestructureerd pakket moet zijn, met allerlei verschillende soorten teksten die al worden aangeboden en schema’s waarin staat wanneer wat gelezen kan worden. Naast het materiaal zelf, is natuurlijk ook de manier waarop er met dat materiaal om wordt gegaan van belang. Zo gaven kinderen aan dat ze het heel stom vonden andere activiteiten te moeten onderbreken om te gaan lezen en dus het liefst ’s avonds voor het slapengaan lezen. Ook zeiden ze dat ze het heel irritant vonden om bij het hardop lezen constant door hun ouders verbeterd te worden.’
Akkermans verdedigde op 6 december 2021 haar dissertatie Raising Readers.